Interview

Yunis Stitan (33) woont alweer de helft van zijn leven in Nederland. De roots van de atleet uit Dreischor liggen in Palestina. Tot zijn eigen verbazing en in zijn eigen woorden is hij inmiddels ‘flink verkaast’. In de hardloopsport liggen zijn beste jaren achter zich. Toch is de Nederlandse top nog altijd beducht wanneer hij meedoet. “Dat ze mij altijd vragen hoe fit ik ben en welke tijden ik loop, is een compliment.”­

TEKST GERRIT VAN LOON • BEELD SANDRA SCHIMMELPENNINK

‘Bij het aantrekken van mijn spikes voel ik mij weer een jonge god’

Yunis Stitan

NAAM: Yunis Stitan

GEBOREN: September 1989, Deir al-Balah (Palestina)

WOONPLAATS: Dreischor

GEZIN: Vrouwe Sanne, 3 kinderen

OPLEIDING: Verpleegkundige

WERK: Wijkverpleegkundige Maasstad Zorg (Rotterdam)

Je bent geen echte Zeeuw.

“Nee, mijn roots liggen in Palestina en Egypte. Ik ben geboren in Deir al-Balah, een Palestijnse stad in de Gazastrook. Zolang ik het ken is er altijd oorlog. Mijn vader was een politieke vluchteling. Hij kon naar het westen en kreeg een verblijfsvergunning. Het gezin reisde later achter hem aan.”


Je bent onlangs terug in je geboortestreek geweest, hoe was dat?

“Teruggaan was praktisch gezien niet zo makkelijk. Vanwege trieste familieomstandigheden kregen we toestemming. Ik ben er drie weken heen geweest. De drang en wens om in de toekomst weer in Palestina te gaan leven, verdween tijdens dat bezoek. Dat had ik nooit verwacht. De cultuur daar verschilt zo veel met de cultuur hier. In Nederland zijn we erg mondig. Hier zeg ik wat ik wil. Daar kon dat niet. Neven en vrienden met wie ik was, moesten mij daarop wijzen. Bij politiestops op de weg bijvoorbeeld. Om de paar kilometer weer een stop. Moest je weer alle papieren laten zien en vertellen wie je bent. Vreselijk irritant. De veiligheidsmensen hadden wel door dat ik niet meer uit hun land zelf kwam. De gewoontes ben ik verleerd. Klinkt misschien gek: maar ik wil een eigen bord om te eten. Dat wil ik niet delen met anderen. Niet vanwege de hygiëne, maar uit gewoonte. Ik kwam terug in Palestina tot de conclusie dat ik eigenlijk flink verkaast ben. Ik ben een Nederlander geworden.”


Je woont al 17 jaar in Nederland. Hoe was de beginfase?

“We kwamen in het Noord-Hollandse dorp ’t Zand, bij Den Helder, te wonen. In een rijtjeshuis. Tussen de gabbers en mensen met veel vooroordelen. Mensen die dachten dat wij profiteurs waren. Ze waren erg sceptisch. We waren niet welkom, zeg maar. We werden als gezin ook uitgedaagd. In die tijd had ik losse handen. Een soort van verdedigingsmechanisme. Ik was 17 jaar en ben er achteraf bezien niet trots op. Al na twee weken na onze komst daar ben ik gaan werken. Klusjes aanpakken. De krant bezorgen in alle vroegte. Net als in Zeeland staat er in de kop van Noord-Holland altijd wind, kan ik je verzekeren. Ik heb veel schoonmaakwerk gedaan. De scepsis verdween bij de buren. We werden langzamerhand geaccepteerd door de omgeving. Mijn eerste Nederlandse vrienden waren gabbers, al behield ik mijn eigen muziekvoorkeur. Ik werd van Yunis ineens Janus genoemd. De Nederlandse variant dus. De vooroordelen verdwenen.”

Ik haal de uitdaging echt uit mijzelf en niet bij tegenstanders. 

Kan mij goed afsluiten van de wereld om mij heen”

Je bent moslim. Ervaar je op dat gebied veel conflict in Nederland?

“Helemaal niet. Misschien omdat ikzelf nooit dwingend naar anderen toe ben. Ik zie verrassend veel overeenkomsten tussen het christelijke geloof en het islamitische. Mijn twee beste vrienden uit Noord-Holland waren zoons van een pastoor. Voor hen ging ik mee naar de kerk. Dan pik je op wat er gezegd wordt en wat er in de Bijbel staat. Er wordt geld gegeven aan de armen. Er is naastenliefde. Rituelen met vasten en offerringen. Veel is hetzelfde. En waarom zou ik mensen lastigvallen met hoe ze moeten geloven? Geloof moet uit je hart komen, niet omdat iemand je dwingt. Geloof is een werkwoord. Je bent er continue mee bezig.”


Je kwam in Den Haag in contact met je huidige vrouw Sanne van Mourik.

“Ja, ik had rond mijn zeventiende jaar toen ik nog in ’t Zand woonde, contact met mensen uit Den Haag en ging er vaak chillen. Even uit de sleur van de ROC Noord-Holland. Ik kon met vrienden chillen zonder drank en drugs. Wij werden dronken zonder te drinken. Een soort meligheid die we dan tegelijkertijd ondervonden. Ik liep die tijd bij atletiekvereniging Noordkop Atletiek in Den Helder. Op de baan in Den Haag kwam ik Sanne voor het eerst tegen. Tijdens een atletiektraining liepen we op het strand van Kijkduin en vroeg ik direct of ze getrouwd was. Vond ze een beetje een rare vraag. Anno 2023 hebben we samen drie jonge kinderen, Yasmin (5), Rayan (3) en Layla (0). Het betekent een druk en rijk leven.”

“Tijdens het lopen ben ik helemaal geen leuk mens. Wil ik mensen kapot maken. Ik verander in een tijger

Hoe begon je met hardlopen?

“Per toeval. In Palestina was het toch vooral voetbal. Op een dag zei mijn maatje dat-ie een verrassing had. Neem je sportschoenen mee naar school, zei hij. We werden samen uit de klas gehaald door de gymleraar om een test te doen. We moesten een stuk hardlopen. Kort voor ons liep een atleet uit het nationale team van Palestina. Hoewel ik nooit eerder een wedstrijd had hardgelopen, voelde ik een drang om die niet weg te laten lopen. Mijn maatje moest snel opgeven, ik bleef hem achternajagen. Ik ga hem pakken, dacht ik. Dat lukte uiteindelijk niet. Zou ook gek geweest zijn, hij was een getrainde atleet. Achteraf kreeg ik complimenten van hem over het feit dat ik zo dichtbij was gebleven. Zo ontdekte ik het hardloopvirus in mij. De eerste jaren heb ik alleen maar op zand gelopen. Ik was zo slecht in hardlopen in mijn beginjaren. Destijds hoorde ik op de radio het liedje ‘I believe I can fly. I believe I can touch the sky.’ Ik was veertien jaar en mijn Engels was als Arabier nog niet denderend. Toch voelde ik dat hardlopen toen voor mij bestemd was.”


Hoe werd je er beter in?

“Door veel te trainen en doelen te stellen. Ik haal de uitdaging echt uit mijzelf en niet bij tegenstanders. Kan mij goed afsluiten van de wereld om mij heen. Soms ga ik naar wedstrijden toe om tien kilometer te hardlopen en de rest van de afstand uit te lopen. Dat doe ik dan ook, het onbegrip van de organisatie en tegenstanders negerend. Ik ben dan niet bezig met de wedstrijd zelf. Tegenstanders weten nooit of ik heel de wedstrijd volle bak geef of dat ik de wedstrijd-afstand gebruik om te trainen. Tijdens volledige wedstrijden die ik loop, focus ik mij op mijn eigen prestatie. Ik loop niet tegen anderen, maar tegen mijzelf. Ik heb 23 jaar ervaring en kan wedstrijden en tegenstanders aardig lezen. Naast, voor of hinderlijk achter tegenstanders gaan lopen om te irriteren. Ze in hun nek hijgen. Ik doe dat het liefst helemaal niet. Alleen wanneer ik daartoe uitgedaagd word. Tijdens het lopen ben ik dan ook helemaal geen leuk mens. Wil ik mensen kapot maken. Ik verander in een tijger. Bewust duelleren met anderen, zoek ik dus niet op. Ook omdat irritatie je spieren doet blokkeren. Ontspannenheid niet. Dat haalt de druk er juist af.”

“Hardlopen is 55 procent lichamelijk en 45 procent mentaal

Hoe speel je met die emoties om je spieren optimaal te laten zijn?

“Door vooraf uit de druk te blijven. Mijn jonge kinderen gaan bijvoorbeeld niet vaak mee naar grote wedstrijden. Dat verstoort mijn concentratie. Je bent dan samen met je vrouw toch alles aan het regelen. Auto in, dit, dat, flesje. Ik vind het geweldig dat ze komen kijken, hoor. Het kan ook motiveren, maar liever kruip ik voor wedstrijden in mijn cocon. Lekker muziekje op in de auto. Denken aan leuke dingen, aan een grap waardoor je moest lachen. Dat moet spontaan ontstaan. Ik ga dat niet forceren bij mijzelf, want dan werkt het niet.”


Hoe houd je het hardlopen en trainen vol?

“Gemiddeld train ik een uur per dag. Natuurlijk moet ik mij daar soms toe zetten bij slecht weer. Hardlopen kun je overal hier. Ik sta zo in de polder. Ik train vaak alleen. Mijn gemiddelde snelheid ligt op 4,30 km/uur.”


In hoeverre is goed eten belangrijker?

“Ik heb een eigen eetschema. Rode bietensap heeft daarin een prominente plek. Ik eet niet te veel vet, zout en suiker. Toch eet ik soms een chipje hoor. En chocolade, daaraan ben ik verslaafd. Ik ga goed op fufu. Een traditioneel West-Afrikaans gerecht, een soort rijstpapje met deeg van cassave, bakbananen en yams. Erg machtig ook. Daarvan zit je snel goed vol.”


Speelt de ondergrond waarop je loopt mee?

“Zand is mijn slechtste ondergrond. Gek toch, voor een Arabier. De baan mijn beste. Ik loop heel graag in het bos. Van Westenschouwen bijvoorbeeld. Heerlijk. Daar moeten ze mij voor of na een wedstrijdje echt vandaan halen. Iedereen die zijn of haar hoofd wil leegmaken, raad ik het bos aan. Ik heb een drukke baan. Ook in mijn werk wil ik blijven groeien. Zo ben ik nu wijkverpleegkundige bij Maasstad Zorg in Rotterdam. Stuur een groep van dertien mensen aan. Draag veel verantwoordelijkheid. Als er iets is met cliënten of personeel word ik als eerste gebeld. Ik wil het altijd goed oplossen. Met mijn werk wil ik iets betekenen voor anderen. Mijn werk is slopend en toch heel mooi. En dan moet ik naast de zorg voor vrouw en jonge kinderen ook nog trainen.”


Lukt dat?

“Ik zeg altijd: hardlopen is 55 procent lichamelijk en 45 procent mentaal. De laatste jaren, mede door corona, ging het minder. Echter, van vallen word je sterker. Ik probeer negativiteit om te zetten in positiviteit. Tijdens corona trainde ik veel individueel. Waar je dan staat als sporter is onzeker. Op een baan in Amsterdam liep ik solo drie jaar geleden op de 800 meter een tijd van 1.51 minuut. Er werd een filmpje van gemaakt. Andere atleten zagen dat en waren zelf ook weer geprikkeld. Mijn beste sportjaren heb ik als 33-jarige atleet wel achter de rug. Nu ben ik blij dat ik die afstand onder de 2 minuten loop. Maar wanneer ik mijn spikes aantrek, voel ik mij ten alle tijden een jonge god. Wat ik mooi vind en waar ik trots op ben is mijn gevestigde naam in deze wereld. Wanneer de top in Nederland mij tijdens wedstrijden vooraf ontmoet, komen ze toch even polsen hoe ik ervoor sta. Hoe is het Yunis? Ik vind het een compliment. Het verschil in kracht en prestaties tussen hun en mij is nu zo groot als de afstand tussen hemel en aarde. Toch laten ze geen gat van vier seconden vallen, hoor. Want als Yunis gaat lopen weet je het maar nooit.”

Deel dit artikel: