HUP 112

Hulpverleners hebben te maken met fysieke en mentale druk. Om hun werk goed uit te kunnen voeren moeten Douwe, Erik en Hélèna absoluut fit en vitaal zijn.

TEKST JOOP VAN DER LAAN / PETER NOORDERMEER / BARRY HAGE •
FOTO'S MARISKA CATOR / ERNESTA VERBURG / SD SPORT

'FIT BLIJVEN IS EIGEN VERANTWOORDING'

Douwe de Vries uit Zierikzee is wijkagent. Hij is de spil in de wijk en de persoon die gekend wordt als gezicht van de Nationale Politie. Door een onregelmatig leven als politieman is het niet mogelijk om regulier lid te zijn van een (sport)vereniging. Hij zoekt een andere manier om fit te blijven.

“De politie kent een Integrale Beroepsvaardigheidstraining (IBT) waarbij onder meer geweldsbeheersing en schietvaardigheid worden getoetst. Geen meting van de conditionele gesteldheid, zoals dat bij verschillende disciplines in de hulpverlening wel gebeurt. De werkgever biedt mogelijkheden om bonusgelden in te zetten om deel te nemen aan sportactiviteiten. Maar de politieman is zelf verantwoordelijk voor zijn fitheid”.

“Het politievak kent momenten van acuut handelen, waarbij we fysiek aan de bak moeten. We hebben te maken met noodsituaties waarbij soms de AED voor reanimatie ingezet wordt en haast geboden is. Dat kost inspanning. Ook op straat komen we situaties tegen met mensen die tegen hun wil soms fysiek benaderd worden. Daarom moet de politieman 100 procent vitaal zijn. Als ik met een blessure te maken heb, zoals rugklachten, dan ga ik niet in de noodhulp­auto zitten. Je dient volledig inzetbaar te zijn in gevallen van hoogste prioriteit”.

“Vanaf een leeftijd van 55 jaar kan ontheffing worden gevraagd voor de inzet bij nachtdiensten. Het is bewezen dat deze inroostering invloed heeft op de gezondheid. Van deze ontheffing maak ik nu gebruik”.


BOOTCAMP

“Tijdens een surveillance trof ik een aantal mensen aan in de stad die oefeningen deden bij bloembakken en tegen de muur van een pand. We zijn gestopt met de bus en hebben gevraagd wat ze aan het doen waren. Dat is dus bootcamp. In groepsverband sporten in de buitenlucht onder begeleiding van een trainer die betrokken is bij een Fitclub. Bootcamp is echt iets voor mij! Op dit moment houd ik mijn conditie op peil door te wandelen en te joggen. Vanuit de voordeur de straat op om fit, sterk en soepel te blijven en dat doe ik het liefst in de buitenlucht! Fitheid is een vereiste om mijn vak goed te kunnen blijven uitoefenen”.

'ONTSPANNING VIND IK  BUITEN'

Al 26 jaar is Erik Schuhmacher (60 jaar) uit Zierikzee ambulanceverpleegkundige. “Een supermooi beroep, maar ik weet ook dat het emmertje altijd een keer kan overlopen.”

“Op vrijdag volleybal ik bij Ravia Tolhoek Schildersbedrijf in de recreatiecompetitie. Vorig jaar trainde ik ook op woensdag, maar door de onregelmatige diensten ben ik daarmee gestopt. Ik kon te vaak niet. Ik heb een bloedhekel aan de sportschool. Ik ben een buitenmens en stap graag op mijn mountainbike of ga wandelen. Twee à drie keer per week loop ik 5 tot 10 km. Het weer maakt niet uit. Ik voel me daar lekker bij.”

“Mijn vrouw en ik letten veel op onze voeding. Dan voel ik mij meteen al fitter. Ik ben geen snoeper en frisdranken komen ons huis niet in! ”


MENTALE DRUK

“Voedingspatroon, lekker bewegen en ontspanning, dat zijn de belangrijkste dingen om dit beroep goed uit te kunnen voeren. De mentale druk is soms groot. Een ongeval, reanimatie van een kind…, je moet kunnen ontspannen. Dat je er niet tegenop ziet als de pieper weer afgaat. Ik vind die ontspanning buiten. Fietsen en wandelen zijn een soort verwerking.”

“Mensen verwachten veel van je. Dat je in situaties van leven en dood goed handelt. We hebben een supermooi beroep. Mensen zijn blij dat je komt, maar ik weet dat het emmertje kan overlopen. Pas is een collega overgestapt naar de ambulance zonder spoedurgentie. Daar heb ik respect voor. Dat je durft uit te komen dat het moeilijk en stressvol kan zijn. Ik sta mijn mannetje voorlopiog nog wel. Ik heb leuke collega’s. Belangrijk, want je doet dit werk samen met de chauffeur. We moeten nu 12 jaar langer doorwerken dan aanvankelijk de bedoeling was, maar door tot je 67e? Dat kan helemaal niet, zowel fysiek als mentaal. Er gaan anders slachtoffers vallen... onder de hulpverleners.”


“Soms kom ik in mijn werk mensen tegen die astmatisch zijn, maar toch roken. Of mensen met enorm overgewicht. Natuurlijk heb ik daar een mening over, maar uit professioneel oogpunt zeg ik niets. Het is niet aan mij daarover te oordelen. Vaak heb ik met een patiënt een kort gesprek. Dan kan ik soms wat meegeven, een ludieke opmerking maken, maar dat hangt van de persoon af. Belangrijkste is iemand op zijn gemak stellen en dat die zegt: O, zijn we al bij het ziekenhuis?”

'IK SPORT ZES DAGEN PER WEEK'

Hulpverleningsgenen. Bestaan die? Hélène van Andel (27 jaar), brandweervrouw bij de blusgroep Dreischor, denkt van wel. 

“Mijn opa is arts en mijn moeder werkt in de verpleging. Dat wilde ik eigenlijk ook maar dat is er niet van gekomen. Ik zit nog op school en volg de opleiding HTV, handhaving, toezicht en veiligheid. Mijn vriend was hier al bij de brandweer en heeft mij aangemeld. Ik werd meteen aangenomen, heb de keuring goed doorstaan en zo is het balletje gaan rollen.”

“Bij mijn eerste uitruk mocht ik mee als aspirant, bij een geval van stormschade op de Roterijdijk hier. Takken van de weg halen en de afgewaaide rommel opruimen. Mijn eerste  echte brand was in Bruinisse, dat was echt een grote. Maar toen we daar aankwamen was het vuur al uit. Raar om te zeggen, maar ik vond dat wel jammer.  Voor een nieuweling is dat best spannend. Hier op het dorp assisteren we ook bij evenementen als de Vlasdag of de intocht van Sinterklaas. Op dit moment zijn mijn collega’s de kerstboom bij de kerk aan het opzetten.”

“Ik ben ook chauffeur op de dierenambulance en zou het liefst ook op een echte ambulance rijden. Ja, het zit echt in mijn genen, denk ik. Bij mijn opleiding hoort dat ik veel aan sport doe, zoals hardlopen, boksen en krachttraining. Als vrijwilliger bij de brandweer hoeft dat niet. Maar als beveiliger en handhaver je beroep wordt, is het belangrijk om je conditie op orde te houden.”


HAANTJESGEDRAG

“Het boksen is vooral bedoeld om jezelf te verdedigen bij ordehandhaving. Ja, ook voor vrouwen. En door de ervaring schiet je als het nodig is meteen in de verdedigingsmodus. Nee, bang ben ik niet, je bent immers nooit alleen. Vrouwen worden ook nogal eens ingezet om bij ongeregeldheden mannen met haantjesgedrag tot bedaren te brengen. Tegenover vrouwen willen ze zich nog weleens inhouden.”


“Ik ben zes dagen per week twee uur bezig met hardlopen, zelfverdediging en cardio, oefeningen om je hart flink aan het werk te zetten. Je moet op elk moment inzetbaar zijn. Als de pieper gaat moet je niet zitten schudden van de adrenaline maar gewoon fit de wagen instappen.”

Deel dit artikel: