Paardenpassie

leo lemsom: menner met authentieke rijtuigen

‘Het is een sprookjeswereld’

Als menner van een authentiek rijtuig komt hij bij internationale wedstrijden op de mooiste kastelen en stoeterijen. Hij begeeft zich dan in een sprookjeswereld vol romantiek. “Uniek om mee te maken. Er is spanning, een klasse-ment, maar het gaat vooral om de beleving”, aldus de 71-jarige Leo Lemsom uit Renesse, voormalig eigenaar van BPG De Schouwse.

TEKST BARRY HAGE • BEELD PRIVÉCOLLECTIE

Een eigen boerderij, met paarden, een hond en kat. Het is een droom van Leo Lemsom die al op zijn vierendertigste uitkomt. “Bij een openbare verkoop bleek ik de enige bieder. Van de een op de andere dag was ik eigenaar van een boerderij. Dichtbij Renesse, op een doodlopende weg en ’s zomers is het helemaal groen rondom. We wonen hier heerlijk!”

De boerderij behelst 5 ha met weiland en een minicamping, Hakehoeve geheten. “Dat is pure ontspanning: grasmaaien, ouwehoeren met de gasten, biertje drinken…” In de paardenstal staan drie paarden: een Friese volbloed en twee Arabo-Friezen. En er zijn ook nog drie pony’s en een minikoets. “Voor de kinderen op de camping.”

De eerste kennismaking met de paardenwereld komt door zoon Mark. Leo: “Hij was tien en had een pony. Te jong om alleen naar het strand te gaan dus kochten we er een paard bij.” Maar zodra Mark een vriendin heeft, zit pa met de paarden opgezadeld. Niet met tegenzin. Integendeel, Leo begint Friese veulens te fokken en gaat aangespannen rijden. “Ik ben geen zadelman; ben daar niet goed in, dus blijft aangespannen rijden over.”


Paardenpassie

Friese paarden zijn Leo’s grote passie. “Het Friese paard was oorspronkelijk een koetspaard met korte voorbenen om massa te kunnen trekken. Inmiddels zijn er twee lijnen en is het ook een prachtig zadelpaard.”

Veel verenigingen waarin hij als bestuurder actief is geweest zijn paardgerelateerd, zoals het Koninklijk Friesch Paarden-Stamboek (KFPS). Hij is oprichter van de Friesche Paardenkring Zeeland, dat later fuseert met Fokvereniging Zuid-Nederland. Hij zit er liefst 30 jaar in het bestuur en wordt in 2008 benoemd tot erelid. Liefst 35 jaar is Leo bestuurslid van de Zeeuwse Dag van het Paard. Momenteel is hij nog penningmeester van Stichting Trekpaardendorp Noordwelle en van Fok- en Menvereniging Schouwen-Duiveland. Zijn brede inzet is beloond met een koninklijke onderscheiding: Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Overigens is Leo ook kerkrentmeester van de kerken in Renesse en Noordwelle.


Hengstenkeuring

Het weekend voor het interview heeft Leo genoten van de jaarlijkse KFPS Hengstenkeuring in Leeuwarden. Vanwege corona is het evenement te volgen via een livestream op ‘Omrop Fryslân’. “Daar komen normaal 25.000 bezoekers van over de hele wereld op af: Mexicanen, Russen, Chinezen, Italianen… Ik ben er wel veertig keer geweest. Daar ontmoet ik andere paardenfokkers en oud-collega-bestuurders.”

De hengstenkeuring is een uitgebreide selectieprocedure: van vierhonderd hengsten blijven er uiteindelijk enkele over. “Die mogen de eerste drie jaar jaarlijks 180 merries dekken. De kinderen worden na drie jaar beoordeeld en dat bepaalt of het paard een definitieve dekvergunning krijgt. Ik weet niet hoe de prijzen nu liggen, maar een tophengst gaat over de miljoen euro. En het dekken levert gemiddeld zo’n duizend euro per keer op. Maar vergis je niet, een verzekering van zo’n paard kost tienduizenden euro’s.”


Inmiddels heeft Leo ruim dertig jaar men-ervaring. “Een paard moet vertrouwen krijgen en mijn handen moeten dat uitstralen. Als ik gespannen ben, voelen ze dat door de leidsels.” Ondanks al zijn ervaring zit een ongeluk in een klein hoekje, zo ervaart hij meerdere keren. Met gebroken ribben en een gebroken bovenarm als pijnlijk resultaat. “Een paard is een vluchtdier, dat wil weg. Kwam ik een keer een andere koets tegen, waarvan de mensen een telefoon zochten. Bleef ik met mijn domme kop midden op het pad stilstaan. Een paard komt los uit zijn hoofdstel uit en is als een explosie weg en neemt het andere paard en de koets mee! Ik kon niet meer sturen! Ondanks mijn ervaring ging het mis. Ik had net ervoor in Duitsland en de Drunense Duinen geredenn en had veel vertrouwen. Zet een paard in rust altijd tegen een boom, heg of gevel. Maar ook bij iemand die onder het zadel rijdt, gebeurt het: twintig keer passeert er probleemloos een auto en dan opeens klapt het paard een keer weg! Ik denk dat een paard die zo’n schrikeffect heeft meestal iets onder de leden heeft, zoals een beengebrek of spierblessure. Een paard die weet dat-ie op tijd weg is, hoeft niet angstig te zijn. Ik heb een paard gehad die continu wegwilde. Uit de röntgen bleek dat er een sesambeentje kapot was. Die heb ik moeten laten inslapen.”

Mijn handen moeten vertrouwen uitstralen. Spanning voelen de paarden door de leidsels”

Bouwondernemer

Leo Lemsom (1950) groeit op in Renesse als zoon van een bouwaannemer. Na de MTS (Grond-, Weg- en Waterbouw) belandt hij via Rijkswaterstaat bij Van Oord. “Daar heb ik vier jaar gewerkt, waarvan twee jaar in Frankrijk. Samen met onze kinderen Mark en Daniëlle woonden we in Calais. We verdiepten de havens voor de veerboten, een prachtige klus.”


Een avontuur in Ivoorkust ziet de familie niet zitten, waarop ze in 1976 een doe-het-zelf-zaak in Renesse beginnen. Er komt een bouwmaterialenhandel bij en later ook nog een doe-het-zelf-zaak in Burgh-Haamstede. Allerlei franchiseformules wisselen elkaar af, zoals Doeland, Big Boss en Formido.


Sinds 2005 zit het bedrijf, onder de naam BPG De Schouwse, op industrieterrein Duinzoom in Renesse. Daar vestigt zich ook de doe-het-zelf-zaak uit Burgh-Haamstede; wat nu de Praxis heet. Zoon Mark (50 jaar) zwaait er de scepter, kleinzoon Dylan (25 jaar) zit inmiddels ook in de zaak en dochter Daniëlle (48 jaar) is er medewerker. “Een echt familiebedrijf dus. Mijn vrouw Annie heeft ook altijd meegewerkt totdat we verhuisden naar het industrieterrein. We begonnen met z’n tweeën, inmiddels lopen er rond de veertig werknemers.”


Na een hartinfarct 2005 moet Leo een stapje terugdoen. Dat valt hem zwaar. “Aan de andere kant is het ook geen beroep om langdurig door te gaan. Ik werkte nooit minder dan 60 uur per week. Bovendien draag je de last van personeel.” Na een tweede infarct in 2015 stopt hij definitief. “Bloedvatenvernauwing is een familiekwaal. Ik moet dus op mijn lichaam letten en geen stress hebben, anders riskeer ik een zware operatie. Ik heb geleerd mij nergens meer druk om te maken. Bij het wedstrijdrijden als menner moet ik leren om te zeggen: ik ben erbij en dat is prima. Ik hoef niet te winnen. Maar dat is moeilijk, want ik ben toch een winner die in de top meedraait.”

Romantiek

Aanvankelijk rijdt Leo alleen recreatief bij Fok- en Menvereniging Schouwen-Duiveland, totdat hij in 1985 in aanraking komt met de romantische wereld van het rijden met antieke rijtuigen. “De Belg Urbain Van de Voorde reed internationaal en zocht een hulpkoetsier, een groom. Samen hebben we voor wedstrijden heel Frankrijk doorkruist.”

Een nieuwe passie is geboren en Leo slaagt erin een historische koets aan te schaffen. “In de koetsenwereld heb je park- en sportrijtuigen. Sportrijtuigen werden door de baas zelf gereden, zoals de eigenaar van het kasteel. Bij parkrijtuigen was er een koetsier en een knecht en werden mensen vervoerd. In onze sport zijn het bijna allemaal sportrijtuigen.”

“Drie jaar terug heb ik een tweede koets gekocht, tussen 1859 en 1891 gebouwd door Jensen uit Denemarken. Die firma bouwde vroeger de koetsen van het Deense koningshuis. Ik heb hem in Polen laten opknappen door een bedrijf met allerlei vakmensen zoals schilders, houtbewerkers en smeden.”

De koets staat ingeschreven in de database van het Historisch Gerij. “Toevallig precies onder nummer 500. Ze halen alles uit elkaar – wielen, doppen, moeren – om alle nummers die staan ingekerfd te checken. Alles klopte! Nu heb ik een echtheidscertificaat. Hij is volledig authentiek.” Met twee nieuwe paarden en de nieuwe koets wil Leo straks wedstrijden gaan rijden. “Daar moet ik me in het begin niet te veel van voorstellen; ze moeten eerst ervaring opdoen.”

Bij de concours d’elegance kijkt een jury naar de paarden, hoeven, tuigage, de koets, lantaarns en de kleding”

Happening

Met zijn oude span, behaalt hij steevast een top-10 klassering bij de internationale wedstrijden, uitgeschreven voor de Association Française d’Attelage (AFA) uit Parijs. “Er zijn gemiddeld 30 à 35 deelnemers per wedstrijd. De sport is in de eerste plaats een ontmoetingsplaats. Het is een happening. Vrijdags hebben alle deelnemers iets te eten van thuis meegebracht en zorgt de gastheer voor een drankje. In het Franse Compiègne waren we de laatste keer met liefst twaalf nationaliteiten: Italianen, Portugezen, Spanjaarden, Denen, Noren, Zweden, Engelsen… Het is altijd op een kasteel of een stoeterij (paardenfokbedrijf, red.). We hebben in Frankrijk op kastelen gereden die alleen tijdens zo’n evenement worden opengesteld.”


“Zaterdagmiddag is de presentatie, het concours d’elegance, van de rijtuigen met begeleiding van klassieke muziek. Dat is spannend. Op drie plaatsen stop je en word je door een jury beoordeeld: paarden, hoeven, tuigage, de koets, lantaarns ... Ook de kleding moet voldoen aan de etiquette: ik rijd met een grijze hoed, met bruine leidsels op een zwart tuig. Ben ik géén eigenaar van de koets, dan moet ik een zwarte hoed op. Een keer was mijn vrouw haar handschoenen vergeten. Dat betekent strafpunten. De groom heeft zwarte laarzen met een bruine rand, de broek is beige niet helemaal wit, et cetera.”

Zaterdagavond is er een galadiner. Vaak in de stoeterij zelf, in de gang waar de dekhengsten staan. “Dat is fantastisch mooi opgezet, met fraaie bekledingen. In Compiègne was er een harpspeler… ja, het is uniek om mee te maken. Een sprookjeswereld.”


Vervolgens is er zondagmorgen een wegtraject van 15 km, waarbij de paarden niet “in stap komen” omdat het binnen een bepaalde tijd afgelegd moet worden. Onderweg zijn er hindernissen, zoals achterwaarts een garage in rijden, een cirkel of een acht rijden met één hand, of stilstaan om een champagneglas van een standaard te pakken. “Leidsels en zweep moet je dan in één hand nemen. Je pakt het glas, rijdt door, neemt een paar slokken en moet weer stoppen om het op een plateau terug te zetten. Of je moet op een baan rijden van tweeënhalve meter waarnaast een machine draait of koeien staan.”


Zondagmiddag is er na de lunch een parcours met pylon waarop een balletje ligt, het zogenaamde kegelrijden. “Je moet er tussendoor manoeuvreren zonder dat de ballen vallen.”

De presentatie, het wegtraject met hindernissen en het kegelrijden, maken samen een eindklassement, waarbij het erom gaat zo min mogelijk strafpunten te halen. Een jurysport betekent vanzelfsprekend voer voor discussie. “De ene jury waardeert nieuwe tuigen, terwijl het om authentiek gerij gaat! Een Spaans jurylid vond mijn koets, die net uit de restauratie kwam, juist te mooi, niet doorleefd genoeg.”


Leo bezoekt wedstrijden in Frankrijk, België, Duitsland en er is één wedstrijd in Nederland. “Het mooiste is om een circuit van wedstrijden te volgen. Dat hebben we vier wekenlang in Frankrijk gedaan.”

Zijn vrouw Annie is altijd de dame naast de koetsier. “Als je je vrouw niet meehebt, kun je deze hobby niet doen.” Als groom gaat zijn broer graag mee of Ilse van der Slikke. “Het is ook voor hun een enorme happening om mee te maken.”


Exclusieve sport

Leo is een van de vijf menners in Nederland die deze specifieke tak van sport beoefent. Jonge aanwas ziet hij nauwelijks. “Jammer, maar ik denk dat het ter ziele gaat. Het is door de kosten ook maar voor een selecte groep weggelegd. En in Celle in Duitsland waren we te gast bij een graaf op een prachtig kasteel. Waanzinnig om daar alleen al te mogen zijn. Maar die man is plotseling overleden. Wordt het weer opgepakt?.”

Voorlopig moet hij afwachten wanneer er weer wedstrijden zijn toegestaan. “Momenteel leven we enkel op de boerderij. Vervelen doe ik me nooit. Elke avond heb ik een voldaan gevoel over wat ik die dag allemaal gedaan heb.”

Deel dit artikel: