Topsport
Sporten op het hoogste niveau. Bewonderd en bejubeld. Vrijwel dagelijks werken aan die ene mooie droom: prof worden. Maar wat is de keerzijde? Wat zijn de opofferingen en welke hobbels moeten worden genomen? In deel 1 de familie De Jonge die van Zierikzee naar Breda verhuisde voor de voetbaldromen van de zonen Tika (18) en Nino (14).
TEKST BARRY HAGE • BEELD SD SPORT
deel 1: voetbalfamilie de jonge
Topsport
Tobsport
Zijn debuut in het betaald voetbal lonkt. Tika de Jonge ziet her en der oud-medespelers en -tegenstanders hun debuut maken in het profvoetbal. Die potentie ziet FC Groningen ook in hem, want hij is slechts een van de twee spelers van de Onder 18 die een profcontract heeft. Het zou de ultieme beloning zijn na een lang traject.
In 2007 begint Tika op 4-jarige leeftijd bij v.v. Mevo, de club van zijn vader Leon. Na 2,5 jaar verruilt hij het oranje shirt voor het roodzwart van buurman v.v. Zierikzee. De fusie naar s.v. MZC’11 maakt hij net niet mee, want na één seizoen speelt hij zich samen met teamgenoot Zenya Deurloo in de kijker van Feyenoord. Tika is dan 8 jaar.
Vervoer
Groot voordeel is dat er gezamenlijk naar Rotterdam kan worden gereden. Tika: “Ik ben drie maanden jonger dan Zenya en scheel net een lichting. Toch speelden we veel samen, zodat we samen konden rijden.” Het begint met drie keer in de week naar Rotterdam, maar dat verandert al na een jaar in vier keer. Hoewel er een continue instroom is van nieuwe talenten, houdt Tika zich voetballend staande. Toch komt er een breuk met Feyenoord. Zenya gaat naar de middelbare school en traint daardoor op een ander tijdstip. Carpoolen gaat niet meer. Er is overleg met Feyenoord, maar een adequate oplossing komt er niet.
Leon de Jonge: “We zijn altijd eerlijk geweest naar Tika dat dit kon gebeuren. We hebben een huis en hypotheek en moeten daarvoor werken. Achteraf heb ik weleens gedacht: hadden we niet meer moeite moeten doen? Uiteindelijk kan er altijd wel iets geregeld worden. Maar ja, een keer rijden wil iedereen, maar elke week is even wat anders.”
Overigens heeft Leon van zijn werkgever altijd alle medewerking ervaren. Leon: “Dan merk je dat voetbal een grote sport is. Ik zei weleens gekscherend tegen mijn baas als ik vrij wilde voor de voetbal: je wilt toch ook dat Feyenoord over twintig jaar kampioen wordt! Bij veel bedrijven gaat het maandag over voetbal. Het is een bevoorrechte sport. Het is wat anders dan als je kind op turnen of paardrijden zit.”
De breuk met Feyenoord doet Tika enorm pijn: “Ja, daar was ik verdrietig van. Ik mócht door, maar door zoiets stopte het. Tegenwoordig rijdt Feyenoord wel met een busje naar Zeeland, toen niet.”
“Ik ging vroeg weg uit Zeeland, weg van vrienden en ergens naartoe waar ik niemand kende”
NAC
Via een korte omweg – één jaar JVOZ – belandt hij wederom bij een jeugdopleiding van een betaaldvoetbalorganisatie: NAC Breda. Dat gaat niet zonder slag of stoot, want het stelt de familie voor eenzelfde uitdaging: vervoer. Leon: “Ik vroeg aan de club hoe ze dat voor zich zagen. Hoe moet-ie er komen? Waarom vragen jullie hem? Wat doen jullie een kind aan?”
NAC komt met een gastgezin, maar dat zien beide ouders niet zitten. Moeder Mariska: “Hij was net 12 jaar! We hadden nee gezegd, maar na een paar weken kwam Tika naar ons toe: we kunnen toch een keer bij dat gastgezin gaan kijken?” ‘Gezin’ is in dit geval een vrouw die zich had aangemeld bij de club om een kind op te nemen. Leon: “Die vrouw is inmiddels de ‘moeder van de NAC-jeugdopleiding.” Ze kent alle jeugdspelers, maakt schoon, is gastvrouw voor bezoekende teams en is vrijwel altijd op de club.
Heimwee
Leon: “Tika wilde zó graag. Wat doe je dan? Schuldgevoel wil ik het niet noemen, maar Feyenoord was al niet doorgegaan. Dus is hij alsnog gegaan.” Tika: “Het was voor mij makkelijker dan voor mijn ouders. Uiteindelijk heb ik het als superleuk ervaren. In het begin had ik wel heimwee. Hing ik ’s avonds huilend aan de telefoon.”
Mariska: “Een keer zijn we meteen in de auto gestapt en naar hem toe gegaan.” Leon: “Op de middelbare school had hij ook een keer een dip. Normaal kun je dingen even met je ouders bespreken, maar hij moest veel zelf regelen. Uiteindelijk is hij heel snel groot geworden in bepaalde dingen.”
Tika: “Ik maakte op jonge leeftijd al veel mee: elke week naar Feyenoord, een jaar lang elke dag naar Vlissingen, twee jaar lang op zondagavond met papa naar Breda, op vrijdagavond terug en op zaterdag er weer naartoe voor de wedstrijd. Voor het voetbal heb ik dingen moeten laten. Ik ging vroeg weg uit Zeeland, weg van mijn vrienden en ging ergens naartoe waar ik niemand kende.”
Mariska: “Naar kinderfeestjes op woensdagmiddag ging hij nooit, want dan moest hij trainen.”
Vehuizing
Een ingrijpende verandering volgt als ook de andere zoon, Nino, op 10-jarige leeftijd naar NAC Breda mag. Hij speelt ervoor bij JVOZ, maar daaraan komt een einde als niet meer samen met een andere speler meegereden kan worden. De lijntjes zijn kort met de Brabantse club, mede doordat Tika er al speelt. Nu beide zonen voor NAC Breda uitkomen, verhuist de familie in 2017 naar Breda. Mariska: “Twee kinderen in een gastgezin was geen optie en we wilden altijd al eens naar een grotere stad.” Leon: “Zierikzee is leuk, maar we vonden het ook niet erg te vertrekken. We hebben altijd gezegd: niet het ene kind wel en de andere niet.” Mariska zegt haar baan in een kledingzaak in Renesse op. Voor Leon zijn werk – hij werkt bij kunststofproducent Sabic in Bergen op Zoom – maakt het niet uit. Hij kan zijn eigen rooster indelen.
De vriendenkring wordt niet verwaarloosd. Mariska: “We rijden vaak genoeg naar Zeeland.” Leon: “Zoals iedereen moet je moeite doen vriendschappen te onderhouden. De een heeft een drukke baan, wij hebben voetbal.”
Verkocht
De ouders krijgen de voetbalavonturen van hun zonen volop mee. In het pre-coronatijdperk werden elk weekend wedstrijden gekeken. Mariska: “Van de ene zoon naar de andere. Soms ‘wisselden’ we in de rust van wedstrijd. We hebben best slapeloze nachten gehad hoe alles te organiseren, maar het kwam altijd wel weer goed.” Leon: “We zijn daar nu relaxter in: we kijken wel of het lukt.”
Wat waren de meest extreme kilometers? Tika: “Om 15.00 uur bij Roda JC op een afgetrapt veld spelen en dan met papa doorrijden naar Duitsland, omdat Nino daar een toernooi had.”
Leon noemt een zaaltoernooi in Oost-Duitsland. Tika: “Ja, na drie wedstrijdjes waren we uitgeschakeld. Moest je een dag wachten voor de prijsuitreiking op zondagmiddag.”
Het vele reizen, een zoon in een gastgezin; de familie ervaart het nimmer als iets negatiefs. Leon: “Je groeit daar gewoon in. Moest Tika bijvoorbeeld tegen Manchester United spelen, nou, dan ben je gelijk verkocht! En qua investering? Het kost benzine, maar als je bijvoorbeeld paarden hebt, is dat veel duurder. En het is niet zo dat we niet op vakantie kunnen, omdat de kinderen op voetbal zitten.”
Mariska: “Alles draait bij ons wel om voetbal. Leon en ik waren gewend veel te reizen, maar dat was gelijk klaar. We kiezen ervoor bij het voetbal van onze zonen te gaan kijken. Niet omdat het moet, maar omdat we dat willen. Ik ben voetbalgek dus dat scheelt. Als ik een avond alleen ben, staat er vaak voetbal op tv. Dat was altijd al, maar is wel veel meer geworden natuurlijk.”
“Waarom moet een jongen van 13 jaar op zaterdag de hele wedstrijd warmlopen?
Dat zien, went nooit”
Van het oranje van Mevo naar Oranje!
Nieuw avontuur
Is het gezin eindelijk weer compleet, loopt het toch weer allemaal anders als FC Groningen – Trots van het Noorden – zich meldt voor Tika. Hij komt in een gastgezin waar alles draait om topsport. Tika: “Beide dochters volleyballen: een in de eredivisie en in Jong Oranje en de andere in Amerika. De vader is gymleraar en volleybaltrainer van Oranje onder 15.” Mariska: “Hun huis ademt sport. Overal hangen sportfoto’s en –schilderijen. Er hangen attributen om oefeningen te doen. Ik heb nog nooit zoiets gezien! Het bankstel is gemaakt van een turnbok; de wc-rolhouder is van een hockeystick…”
Nu er vanwege corona geen competitiewedstrijden zijn, traint Tika zaterdagmorgen. Daarna gaat hij met de trein naar huis om zondagavond de trein terug te pakken naar station Groningen. Daar zit hij op een topsportschool. “Ik zit er nog niet zo lang dus het is lastig te zeggen, maar tot nu toe vond ik de ‘gewone’ school in Breda leuker. Daar hing een levendiger sfeer, had je mensen met andere interesses dan alleen sport. Ik denk dat voetballers meer vrij zijn qua focus dan individuele sporters.”
Leon: “Bij bijna iedere individuele sporter die de Olympische Spelen haalt, is wel een steekje los op sociaal vlak.”
Harde wereld
De familie is eensgezind in de conclusie dat de wereld van jeugdvoetbalopleidingen keihard kan zijn. Leon: “Bij onze jongens is het altijd nog goed gegaan, maar we hebben ook andere dingen gezien: spelers die niet of weinig spelen of die de hele week trainen, maar zaterdags niet bij de wedstrijdselectie zitten.”
Mariska: “Dat kunnen ook een heel jaar dezelfde spelers zijn! Dat is keihard. We hebben genoeg boze ouders en huilende kinderen gezien.” Leon: “Waarom moet een jongen van 13 jaar op zaterdag de hele wedstrijd warmlopen? Dat zien, went nooit.”
De periode waarin de club gesprekken voert of spelers wel of niet mogen blijven, leidt tot extra spanningen bij de kinderen. Nino: “Sommigen zijn dan heel zenuwachtig.” Broer Tika vult aan: “Als je elke week in de basis staat, is zo’n gesprek niet spannend. Bij Feyenoord vond ik het erg spannend, want daar was ik niet de allerbeste. Ik heb er wel vrijuit kunnen spelen, want ik was nog jong. Als je ouder wordt, komt er meer druk op. Bij NAC was ik een van de betere spelers en dan wordt er meer van je verwacht. Zeker het laatste jaar kon ik daar goed mee omgaan. Vandaar dat ik denk ik nu bij FC Groningen zit. Het is een soort doorzettingsvermogen wat je moet hebben. Ik had al veel moeten laten voor het voetbal. Eerst is het alleen voetbal, maar later wordt het ook een mentaal spel. Er wordt meer geëist; ook dat ik in sommige gevallen egoïstischer moest zijn van de trainers. Zelf afmaken in plaats van afgeven; zelf de penalty’s nemen en niet aan een ander gunnen. Concurrentie gaat steeds meer een rol spelen. Terwijl spelers bij je beste vrienden horen, wil jíj voetballen en dat de ander op de bank zit.”
Broer Nino vindt ook dat het om jezelf gaat. “Liever goed spelen en 3-0 verliezen dan andersom.” Tika: “Trainers zeggen dat je als team moet presteren, maar uiteindelijk draait het steeds meer om het individu.”
“Trainers zeggen dat je als team moet presteren,
maar uiteindelijk draait het om het individu”
Nino in het shirt van NAC, MZC en JVOZ.
Hoogtepunten
De opofferingen en investeringen zijn niet vergeefs. Absoluut hoogtepunt voor Tika is de handtekening onder zijn eerste profcontract bij FC Groningen. Of hij daarmee al concurreert met het salaris van papa? “Nee, nog niet. (lachend) Dat wordt de volgende stap.” Een andere bijzondere ervaring is Tika’s uitverkiezing voor het Future Team Onder 13 en Onder 16. Dat is een schaduwteam achter het echte Nederlands Elftal en is voor jongens die qua groei achterlopen. Tika: “Bij Onder 13 waren alleen onderlinge trainingen, maar bij Onder 16 heb ik ook één interland tegen Estland gespeeld. Dat vergeet ik nooit meer. Ben je het hele weekend op de KNVB Campus in Zeist.”
Hoogtepunten bij Feyenoord waren er ook. “We hebben grote toernooien gewonnen, zoals het Robin van Persie Toernooi in Maassluis. Wonnen we 5-0 van Manchester United. Ik heb ook een keer de winnende goal gemaakt tegen Ajax in een finale. Spelen tegen grote clubs, dat vergeet je nooit meer.”
Ook Nino herinnert zich nog enkele wedstrijden tegen grote clubs. “Benfica en Galatasaray. Maar ook het Landgraaftoernooi met MZC E1 is een hoogtepunt. En ik ben bij JVOZ een keer Speler van het Toernooi geworden.”
Ultieme beloning
Tika hoopt over een paar jaar in beeld te komen voor zijn profdebuut. Het zou de ultieme beloning zijn. Mariska: “Maar zo zien wij het als ouders helemaal niet. We zien het meer als leuke ervaring. We willen dat onze kinderen gelukkig zijn, ze leuke mensen om zich heen hebben en plezier hebben. En dat hij zijn school afmaakt.”
Leon: “We vinden het belangrijk dat het leuk blijft. Overal waar ze hebben gespeeld, ook bij v.v. Mevo en v.v. Zierikzee, hebben ze het altijd naar hun zin gehad. We willen niet die flauwekul dat ze de hele zondag chagrijnig zijn omdat ze zaterdag hebben verloren. Ze spelen beide gelukkig met plezier en zijn vrij in hun hoofd. Ze zijn niet angstig om maar geen fouten te maken. Helemaal niet juist.”
29
Van de 34 betaaldvoetbalclubs hebben er 29 een profacademy.
550
Er zijn een paar duizend voetballertjes in die opleidingen, met een in- en uitstroom van circa 550 spelertjes per jaar, zo schat de KNVB.
5
Sommige clubs scouten al vanaf vijf- of zesjarige leeftijd. Elf academy’s hebben teams jonger dan 10 jaar.
TREND
Uit concurrentieoverwegingen zijn clubs steeds vroeger gaan scouten. De KNVB is blij dat er een kentering is naar juist weer op latere leeftijd scouten en dat jongste teams worden afgestoten. Kinderen kunnen zo langer in hun eigen vertrouwde omgeving blijven. Bovendien kun je tot elf, twaalf jaar nog geen toekomstige profvoetballer herkennen, stelt de bond.
“Over vroeg beginnen bestaan misverstanden. Dat loont bij sporten als darts en golf, niet bij een dynamische sport als voetbal. Bij voetbal staat het aantal uren dat je als kind investeert niet per se gelijk aan de toekomstige prestaties. Uit onderzoeken blijkt de factor tijd slechts voor 1 procent doorslaggevend is om topniveau te bereiken”, aldus sport- en prestatiepsycholoog Tim Koning.